Een op de drie automobilisten is in de avond en nacht minder alert achter het stuur, waardoor ze 30 procent meer risico op ongevallen lopen, blijkt uit een maandag gepubliceerd onderzoek van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV).
Het onderzoek is onderdeel van een nieuwe preventiecampagne tegen slaperig rijden waar ook Chrono@Work, een zogeheten spin-offbedrijf van de Universiteit Groningen, aan meewerkte.
Daartoe zijn afgelopen december speekseltests bij bestuurders afgenomen die tussen 22.00 uur en 2.00 uur onderweg waren. Dit speeksel is geanalyseerd en onderzocht op de aanwezigheid van melatonine. Dit hormoon komt vrij zodra de blootstelling aan licht minder wordt, hetgeen voor het lichaam normaliter het signaal is om te gaan slapen.
Volgens de onderzoeksresultaten, blijkt dat een op de drie onderzochte bestuurders eigenlijk onderweg was terwijl het voor het lichaam tijd was om te slapen, de zogeheten biologische nacht. Bij automobilisten die na middernacht nog op de weg waren, bleek uit het melatoninegehalte in de helft van de gevallen dat ze in hun biologische nacht zaten.
Volgens het Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) is slaperigheid een probleem voor alle bestuurders, omdat het kan leiden tot “verminderde handelingsbekwaamheid en een verminderde handelingsbereidheid”.
Toch zei slechts 9 procent van de deelnemers aan het Vlaamse onderzoek dat ze zich minder alert voelden, hetgeen een verkeerde inschatting is, aldus de onderzoekers. Zeven van de ongeveer 350 bestuurders zeiden dat ze bijna in slaap vielen tijdens de rit. Hoewel dit met 2 procent slechts een kleine minderheid is, is het wel de gevaarlijkste groep. De VSV zal nog tot 1 maart campagne voeren tegen slaperigheid in het verkeer.